Geschiedenis

De Kuzemer

De Kuzemer was bekend vanwege het vrouwenklooster dat hier vele jaren heeft gestaan. De proosdij “ Porta Sanctae Mariae “ werd in 1204 gesticht en lag op hoog gelegen zandgrond. Het gebied heette toen “ Coesumaer “ waarbij de naam zou verwijzen naar een “maar” ( = een watergang) dat verbasterd werd tot “mer”.

 Het kloosterterrein was ruim drie hectare groot, omgeven door grachten. Mogelijk dat de eendenkooi ooit onderdeel is geweest van het klooster. Wat nog rest van het klooster zijn funderingsresten in de grond en een deel van de kloostergracht, herkenbaar door de ronding in de Kuzemerweg.

Geschiedenis van het gebied

Ontwikkeling van de streek

De meeste dorpjes uit onze woonomgeving dateren uit de ontginningstijd vanuit het klooster, tussen de elfde en dertiende eeuw. Uiteraard voert de geschiedenis ons veel verder terug.

Het Zuidelijk Westerkwartier is heel lang een moeilijk toegankelijk gebied gebleven. De verschillende dorpjes op de zandruggen lagen als het ware als eilandjes in een natte en ruige omgeving. De boeren zwoegden op hun roggeakkers en dreven hun koeien en schapen naar de weilanden en de heide. Nieuws uit de grote wereld drong slechts langzaam door. Vooral het heidevolk buiten de dorpen leefde dicht bij de natuur en leidde een hard bestaan. De bezembinders en keuterboertjes moesten zichzelf zien te redden. Naar school gaan was er meestal niet bij en echte dokters woonden veraf.

Het karakteristieke coulisselandschap van het Zuidelijk Westerkwartier spreekt niet alleen de eigen bewoners aan. Steeds meer mensen ontdekken de waarde van dat coulisselandschap in het zuidwesten van de provincie Groningen.

 Vandaar, dat het (verder) ontwikkelen van recreatie en toerisme een van de belangrijke thema’s is in het plattelandsbeleid in het Zuidelijk Westerkwartier.